U zocht voorbeeldzinnen met daarin "veen"
Resultaten 121 - 138 van 138
- vergraven: Daor zit nog een klink veen, dat kan nog vergraven worden (Nieuw Dordrecht)
- vergrosseld: Het veen is vergrosseld (Klazienaveen)
- verhemmeln: De turf in het veen mös nog verhemmeld worden
- verlössen: Dat is een min stukkie veen, dat is haost nich te verlossen, zo hard en vlokkig is het (Barger Compascuum)
- vermengen: Het zaand is vermengd met veen (Roderwolde)
- verzetten: Het koffievuur verzetten op het veen (Valthermond)
- veurof I: Op de veuroffen stunden vaak arbeidershoesies van mèensken, die op het veen warkten (Weerdinge)
- vezelig: Lok of vlok is het vezelig veen en dat was heil lastig te verwarken (Barger Compascuum)
- vloes: Over vloes op veld en veen
- vlok I: Dat stukkien veen stiet vol vlokken (Dalen)
- vlokkig: Dat is een min stukkie veen, dat is haost nich te verlossen, zo vlokkig is het (Barger Compascuum)
- vlokschere: Eine, dei nei was in het veen, leuten ze vaak de vlokschere ophalen (Barger Oosterveld)
- vortzakken: De peerden zakten vort in het veen, ze mussen trippen onderhebben (Weiteveen)
- vuurkörf: De vuurkörf weur broekt um de bovenlaoge van het veen in brand te steken veur de boukwaite (Barger Oosterveld)
- wief: Witte wieven, die zweeft boven het veen (Balloo)
- wiek IV: Der zat een natte, weike stee in het veen (Barger Compascuum)
- wissewassien: Want doe was het veen veur een wissewassie te koop
- zetveld: As het veen op het zetveld lig, moej het met waoter opmoddern (Norg)