U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrouw"
Resultaten 121 - 140 van 385
- jaorig: Jaorig wezen komp vaeke op de vrouw daele
- jongewievenwaark: Is oe vrouw neet al te goed of is het jongewievenwaark? (Ruinen)
- juffrouw: Juffrouw zeden ze tegen de vrouw van de mister; tegen de vrouwen van de notaris en börgmister zeden (Sleen)
- kamer: Um de mooie kamer te sparen, zaten Tinus en zien vrouw en jongen altied in de daagse kamer
- kant I: Die vrouw hef mooi kaant an de mus, ... an de gerdienen (Anderen)
- kaold: De man har tweei kinder en de vrouw har tweei kinder, beiden bint trouwd en noou bint de kinder 'kao (Eext)
- karmejoelen: Die vrouw kan zo karmejoelen
- kedoes I: Wij zegt kedoes tegen een vrouw met een dik bos haor, wat niet in model wil zitten (Drouwen)
- kedoeskop: Die vrouw, och, dat is zo'n kedoeskop (Klazienaveen)
- kidde: wordt ok zegd van van een grote, zwaore vrouw (Coevorden)
- kiek-over-de-baander: We kriegen kiek-over-de-baander, dat is: as de vrouw over de baander keek, en dan het waarkvolk in d (Vries)
- kieven: Die vrouw leg aaid an te kieven op de kinder (Stieltjeskanaal)
- kikker: Mien vrouw is net 'n kikker, ze is bange veur de ooievaar (Sleen)
- klaagkonte: Het is wal een klaogteunis, die vrouw (Hooghalen)
- klabiender: dikke vrouw (Elim)
- knapperig: Mien vrouw zeg altied dat de gruunte knapperig wezen mot
- knecht: Die vrouw wordt daor as knecht gebroekt
- knooi: Deurdat zien vrouw overleden is, hef hij 'n beste knooi had (Klazienaveen)
- knorhenne: Een brommige kerel was een knorhane en een brommige vrouw een knorhenne (Barger Compascuum)
- knorre: Die vrouw, wat is dat een knurregien (Zuidwolde)