U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeggen"
Resultaten 121 - 140 van 220
- ofhakken: Ie kunt niet wat zeggen of hij hakt of (Zuidwolde)
- ofwisseln: As een peerd oftaands is, wil dat zeggen dat e ofwisseld is (Pesse)
- ontvallen: Ik haar het eigelk niet zeggen wild, mor het was mij ontvallen, eer ik het in de gaoten har (Eext)
- onumwunden: Ik zal hum onumwunden de waorheid zeggen (Ruinen)
- oog: Op het èerste oge zuj zeggen: het lek nog wel wat (Dwingelo)
- opbellen: As hij opbelt, dan moej zeggen da'k hum wal even teruggebel (Sleen)
- openbaar: Dat kuj in het openbaor niet zeggen (Anloo)
- ophebben: Hij duurt wal wat zeggen, man hij mot eerst een borrel ophebben (Barger Oosterveld)
- overkom'men II: Hie is oetlöt. Hie hef hielwat te zeggen had, mor non is e overkommen
- partie I: Die staandwarkers, die kunt het zo mooi zeggen partie
- passen: Het past je niet dat te zeggen (Balloo)
- pèerdevoet: Pèerdevoeties zeggen ze hier tegen hondsdraf (Smilde)
- persies: Precies, zo aj het zeggen (Klazienaveen)
- pik I: Kist doe wel huil rad achter mekaor zeggen: Rond kloetje pik, plat kloetje pik? (Emmer Erfscheidenveen)
- plegen I: Dat plegde mien opa aaid te zeggen (Sleen)
- poetsgoed: Tegen koperpoets of kachelpoets zeggen wij as verzaomelnaom poetsgoud (Zuidlaren)
- pollenhok: Kinder weurden bang maakt deur te zeggen: Pas op, anders koj in het pollenhokkien (Mantinge)
- pottentaoler: Ik heurde ong. 1925 een aolde man tegen de huusslachter zeggen: Kun ie mien pottentaoler ook scharp (Ruinerwold)
- proem: Kuj ok proem zeggen met de mond dicht?
- proemtebak: Ze zeggen daj van proemtebak starke taanden kriegen (Meppel)