U zocht voorbeeldzinnen met daarin "aans"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 141 - 160 van 500
- hengaon: Nou moej is weer hengaon, aans dan koj te laote (Buinen)
- herink I: Herik mèense, kan dat nou niet aans? (Hoogeveen)
- hetsig: Wat is die ja hetsig in heur zömmerjurkie, zo heeit is het aans nog nie, ik heb nog een trui an (Eext)
- heufd: Nou moej even het heufd bijdreien, aans kan ik je het haor niet knippen (Eext)
- heuien: Wij moet zien dat wij 't schoffelen daon kriegt, aans zit wij in 't heuien
- hèuren I: Haarder praoten, aans kan ik je niet heuren (Eexterveen)
- hiel I: 'k Heb hom de huil dag op de hielen zeten, aans kwam 't nait klaor (Emmer Erfscheidenveen)
- hieten: Hij hette Jan, hij het nooit aans heiten! (Roderwolde)
- hinken: Ik heb hum niet aans kend of hie hinkde (Eext)
- hoed I: Hie wör wat aans in de hoed
- hoed I: In de hoed dèenkt ze aans
- hoekgarve: IJ moet die hoekgarve een beetien intrekken, aans goj schief (Sleen)
- hol II: Leg het lid even hol, aans goest 't er over
- hoorn: Pas op, aans woj net as de duvel; met hoornties op de kop en met 'n staart (Eext)
- hopend: Non moej die körf niet zo hopend vol doen, aans kuj hum niet tillen (Sleen)
- ienerlijk: Ienerlijk denkt ze aans (Fluitenberg)
- iergat: Het iergat mot leeg, want aans lop het overal hen (Gieten)
- inbrengen: Hie hef niks aans in te brengen dan lege briefies
- indewiel: Ik kun iendewiel wat aans doen (Padhuis)
- indieken: Ze mussen dat stroompie wat indieken, aans löp bij de winterdag het water over het laand (Coevorden)