U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alle"
Resultaten 141 - 160 van 341
- klienkrallen: Vrouger druigen alle vrouwlu klienkrallen (Roderwolde)
- knaok: Den hompelt aordig, hij kun alle knoken wel kapot hebben (Barger Compascuum)
- knarpkneie: Ie hebben van die lu mit slimme knarpkneien, seins in alle leden (Smilde)
- knettern: Hij knettert alle duvels uut de helle (Klazienaveen)
- kniepmes: Een kniepmes kuj in alle soorten kriegen (Emmen)
- knooi: Die smerige hond! Muj ies kieken, alle bloemen ien de knooi
- knorrig I: IJ moet um alle kleinigheden niet knorrig worden (Stieltjeskanaal)
- knuppeljacht: Knuppeljacht weur altied heulden op het einde van de jachttied. Een hiele koppel volk dreef van alle (Weiteveen)
- koeflaart: Vader onze/Dikke donze/Kouflatter/Lepelsteel/Alle vrouwlu eet te veel (Barger Compascuum)
- koel: Alle koelen staon nou vol water (Meppel)
- kolhoop: De kolkhope mus der alle morgens uut (Smilde)
- kraomen: Enkeln moet alle neigies er direct weer uutkraomen (Wapserveen)
- kroegloper: Kroegloper is een modern woord, eerder zeden ze: hie giet alle café's bijlangs (Sleen)
- kwakken I: Hij mös het spul ophemmeln, man hij kwakde het alle kanten op
- kwaol: Hij hef alle kwaolen van de wereld al had
- lavendelplant: Een lavendelplant, die verdrif alle geurties (Pesse)
- lelie: Lelies hebt wie nich alle dage in hoes staon (Barger Oosterveld)
- lellebel: Een smèrige vrouw is een lellebel, mar ok een vrouwe, die mit alle mannen anpapt (Wapserveen)
- lof I: Hij kreeg alle lof toe ezwaaid (Dwingelo)
- lonken: Sommige mannen lonken naor alle vrouwen (Norg)