U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alles"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 141 - 160 van 500
- floddern: Die flottert der van alles oet (Padhuis)
- floep I: In een floep was alles weg (Buinen)
- flonkerd: Die man hef een flonkerd van een vrouw kregen, die verpronkt alles (Beilen)
- florten: Die flort er ok alles uut (Schoonoord)
- flottern: Die flottert der van alles oet (Padhuis)
- foestern: Hij foestert alles weer an mekaor (Rolde)
- foezeln: Goed oprumen is ter niet bij, hij foezelt alles mar an iene bulte (De Wijk)
- foggeln: Hai foggelt alles an mekaar (Emmer Compascuum)
- fos: Alles komp in de fos
- fos: Hij hef alles an 'n fos
- fotse: Alles is in de fotse eleupen
- fraanseln: Hij fraanst alles deur elkaar hen, je kunt er geen touw aan vast knopen (Hollandscheveld)
- fraanseln: Niet alles deur mekaor fraansen (Fluitenberg)
- Frans II: Kinder kriegt asmangs een gril dat ze alles op batterij haolt, mor speulen der met en het weer opbaa
- gading: Vodden, old iezer, alles is van zien gaeding
- gaffeln: Die boer gaffelt alles bij mekaor
- gangs: Toch kuuj hum veur van alles gangs kriegen
- gaorenstok: Die man was ok een malle gaorenstok, hij deud alles verkeerd (Erica)
- gapen: Hij gaapt alles of
- gappen I: Hie gapt alles in het rond (Padhuis)