U zocht voorbeeldzinnen met daarin "auto"
Resultaten 141 - 152 van 152
- veurbank: Het leg op de veurbaank in de auto (Balloo)
- veurbij: Iedere minuut komp er een auto veurbij (Meppel)
- veurkaant: Veurkaant van auto zat een deuk in (Drouwen)
- vortroesten: Die auto zal je under de kont vortroesten, aj hum niet underholdt (Eext)
- wad: met de auto veur het wad (Oosterhesselen)
- welk: Welke auto hest leiver, den rooie of den zwarte? (Nieuw Schoonebeek)
- wieldop: Ik bin de wieldop van de auto verloren (Drouwen)
- willen: De auto wol nait
- ziedkaant: De auto was an de ziedkaant beschaodigd (Balloo)
- zitten: Hie hef met de auto tegen een boom zeten (Zweelo)
- zomp: Hij zit in een zomp van een auto (Gasselte)
- zowied: Zowied as e kieken kun, stunden er auto's (Sleen)