U zocht voorbeeldzinnen met daarin "boeren"
Resultaten 141 - 160 van 179
- stalenkèrel: De stalenkèrel gunk met lappies bij de boeren langs (Beilen)
- steegeld: Op de markt moet de boeren steegeld, ...staongeld betalen an de markmister (Beilen)
- stinken: De boeren bint weer an het stinken
- stoeven: Boeren bint net meelzakken; aj der niet op houwt, stoeft ze niet (Dwingelo)
- streep: Dat is iene mit een streepien onder de starte, zegt de boeren van een moorvullegie (Havelte)
- striepkoor: Hij sleet veul striepkoord an de boeren (Weerdinge)
- strook: De jonge boeren bennen wat roeg met het maaien; ze laoten nogal ies een strook staon (Peize)
- strop: Een nat zummer is een ströp veur de boeren (Beilen)
- timmerhoek: Sommige boeren hebt op de achterhuse dele een tummerhoek (Ruinerwold)
- tocht I: De tocht naor de mark hef de boeren niet veule op eleverd (Meppel)
- toeleggen: De boeren in de Broeken legt zuk op melk toe, ...mèer op vie toe
- törfhek: De mieste boeren harren törfhekken; die waren aans ook nog wel ies maklijk hier en daor veur (Ruinerwold)
- trouwring: De burgers en de betere boeren hadden al veur de oorlog een trouwring. De eerste ringen kwamen rond (Sleen)
- vaartuug: Daor an de löskade kwamen de boeren mit een vaartuug um te lossen (Kerkenveld)
- van II: Van het jaor hebt de boeren niet veul verdiend
- van II: Ik word liever van een koe bescheten as van een paar boeren
- veenbaos: Diknakken nuumden ze vrogger de rieke boeren of veinebaozen (Hoogeveen)
- verkarren: De boeren bint met 'nkander an 't geel zaand verkarren veur Jaan zien nei hoes (Eext)
- vermindern: Het antal boeren vermindert aordig (Oosterhesselen)
- vernaam: De boeren hebt het niet zo best, vernaam de akkerbouw niet (Sleen)