U zocht voorbeeldzinnen met daarin "dat"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 141 - 160 van 500
- allerwegens: Aalwegens ziej dat volk (Balloo)
- alles I: Dat is ok nich alles (Nieuw Schoonebeek)
- alles I: Dat liekt daor ok niet alles te wezen
- alles II: 't Liekt er alles op dat... (Sleen)
- alliaansie: Daor hebbe wij gien alliaansie met, dat volk lig oos neet (Beilen)
- alliaansie: Die beiden, dat is ien alliaansie (Hoogeveen)
- allicht: Allicht, dat is nogal wiedes (Fluitenberg)
- allicht: Dan meent zo'n vrömde allicht dat...
- allienloper: Dat is een aordige alleinloper
- allienzen: (...)dat bint twei allienzen (Zuidwolde)
- almachtig: Wat een allemachtig mooi stuk laand is dat (Oosterhesselen)
- almansvrend: Die hond dat is een almansvrend (Sleen)
- almaol: Dat doe ik allemaole veur niks (Havelte)
- almaol: Dat kun e almaol al (Emmen)
- almaol: Het binnen allemaole stippen op dat schilderije (Meppel)
- aloenstien: As de manlu zich eschèuren hadden en zij hadden zich esnene dan stipten ze dat an mit een aluunstie (Hollandscheveld)
- alpinomus: Hij har zien alpinomusse altied op, ik geleuf dat e hum op berre nog ophul (Barger Oosterveld)
- alschoon: Alschoon dat
- altied: Dat is aaid nog niet zegd
- alzo: Gerriet meende alzoo, doe Hinderk er niks op zee, dat het aal verkeerd was