U zocht voorbeeldzinnen met daarin "geven"
Resultaten 141 - 160 van 348
- jak: Hij hef hum wat op het jak geven (Diever)
- jaorcontract: Ze hebt hum drekt een joorcontract geven (Barger Oosterveld)
- joep: Een joep geven
- jongbaos: borrel geven (Zweelo)
- kababbel: Ik zel die ain kebabbel an de kop geven, dat de steerns die deur de ogen hen vlaigen (Valthermond)
- kakkerd: Het is een kakkerd van een kerel, hij is te krenterig um een cent uut te geven (Klazienaveen)
- kamp II: Hij wol gien kamp geven
- kanis: Iene wat op zien kanis geven (Hoogeveen)
- kaortspeulen: Ik zal jou ies een opdonder geven dat de tanden achter veur de kont zit te kaortspeulen (Erica)
- keep II: Ie mut hum an iene kaante een keep geven en dan van de aandere kaante zagen
- kennis: Wij hebt daor kennis van geven
- ketoen I: Ik heb hum goed van ketoen geven, en daor is e rustig van worden (Stieltjeskanaal)
- kik: een kik geven
- kik: gien kik geven
- kik: De dokter hef mij een goeie kik geven
- kinderwark: Um honderd gulden te verdienen is grote kerelswark, maor um honderd gulden uut te geven is kienderwa (Kerkenveld)
- klap I: Iene een klap an de kop geven (Smilde)
- klauwterd: Ik heb hem een klauwterd geven (Wijster)
- knauw: Dat maj wel 'n knauw extra geven
- knauw: Dat hef 'm een knauw geven (Hoogeveen)