U zocht voorbeeldzinnen met daarin "haar"
Resultaten 141 - 160 van 334
- kieuwbot: Dat zwien dat wie slacht hebt, haar een spieker in zien bek; dei zat nog onder zien keiwbotte (Barger Compascuum)
- klem I: Wie hebben vaiarts nog bie het peerd had, dai haar klem in de bek
- kletskop: de kop; hij haar een kletskop (Roderwolde)
- klips II: Zie haar de papieren met een klips vaastmaokt (Balloo)
- kloef: De hond haar 'n dikke kloef in de bek (Roderwolde)
- knaggerig: De boom was slim knaggerig, elk haar zien naom der in sneden (Norg)
- knaggerig: Wat hej toch wèer met het erpelschellerdie oetvreten; het is jao zo knaggerig as wat en ik haar het (Hijken)
- knoedel: Zij haar zuk dat haor mooi in de vlechte in 'n knoedel achter op de kop draaid (Barger Compascuum)
- knoffelig: Ik haar de haanden knoffelig, ik hebbe de moffen an edaone (Wapse)
- knupdoek: Het ol mensk haar de knupdouk om (Norg)
- knupdoek: Bij het dörsen haar het perseniel altied een knupdook um
- koeskas: Maondag haar ze koeskas kookt; er zat van alles in (Roderwolde)
- komsa: Hij haar 'n bult veur de kop van komsa (Roderwolde)
- kook: Hij was zowat an de kook, hij haar 'n dikke, rooie kop (Klazienaveen)
- koord: Ze haar een jurk met een koord om de zied (Roden)
- kopersnoet: Hij haar 'n bles en 'n kopersnoet veur de waogen (Roderwolde)
- körst: Ik haar lest zere vinger. Toen e wat beter wuir, kwam der körst op (Peize)
- kotsen II: Hai stun door weer veur de deure te kotsen, hai haar teveul dronken (Valthermond)
- kraans: Dat zwien dat kun niet langer leven, dat haar de krans kepot (Klazienaveen)
- kral I: Ze haar een beurzie van krallegies (Roderwolde)