U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jong"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 141 - 160 van 500
- foei: Foei jong! (Weiteveen)
- fosseln: Zit niet zo an mij te fosseln, zee wicht tegen heur jong
- fraaiigheid: Die jong hef beloofd dat hij even ankommen zul um oos te helpen, maor hij hef het niet daon, het is (Beilen)
- fratserij: Trek je daor toch niks van an jong, al dat deftige gedo is niks as fratserij (Hijken)
- fundering: Ja jong, fundering mot goud wezen (Vries)
- gaffel: Hier hej een gaffel, jong, maok mor een katapult (Balloo)
- gaffel: Een gaffel van een jong
- gang: Maor goud dat het gien doktersgang is, jong, komst der goudkoop of (Vries)
- gannes: Die gannies van een jong hef de fiets al weer kapot (Balloo)
- gast I: Toe jong, help nog even de schoven in de gaast zetten, dan is het klaor (Hijken)
- gebakkien: Doe zij in de kraom mus van een jong oet Zweel, wol hij heur niet hebben en toen bleven de aolden me
- geduld: IJ moet een hoop geduld hebben met die jong (Gasselte)
- geelhaor: Wat kan die jong zingen, die hef vast veul geelhaor had (Sleen)
- gefladder: Jong, hol non toch op met dat gefladder (Weerdinge)
- geknetter: Daor hej die jong ok wèer met zien geknetter. Ik wol dat e die malle motor nooit kregen haar (Hijken)
- gelant II: Dei jong is zo galant as een schoubössel (Barger Oosterveld)
- geld: Jong gien schuld, old gien geld (Klazienaveen)
- geleide: He, jong, blief in het gelei lopen
- gemientehoes: IJ weet niet half wat ik wal verlang van de jong, woor ik met hen het
- gemos: Jong, hol toch op met dat gemos (Weerdinge)