U zocht voorbeeldzinnen met daarin "jurk"
Resultaten 141 - 148 van 148
- waalstof: Die jurk van waalstof was aordig deurschienend (Gieten)
- walen: Zij haar een walen jurk an (Zwiggelte)
- waskern: Die vrouw had de neie jurk ien keer waskerd en toen was e kreukelig (Emmen)
- west II: Een jurk, die rafelt, zit meistal de west in (Barger Oosterveld)
- wiedte: Wat de wiedte anbelangt, past die jurk mij wal (Borger)
- zang: Met die kreukelige jurk kuj niet hen de zang gaon (Noordscheschut)
- zeum: Mien jurk was niet liek onder an de zeum (Zeyen)
- zitten: Die lappe zaat net een jurk in (Wapse)