U zocht voorbeeldzinnen met daarin "langs"
Resultaten 141 - 160 van 251
- raotmes: Der bint twie raotmessen, ien um in de lengte bij de volle raot langs te snieden en een aander um de (Borger)
- reeweg: In Anloo, daor was een reeweg, waor nooit een begraffenis langs much (Gieten)
- regelmaotig: Regelmaotig komp hij hier langs, mor regelmaotig zei ik hum ok in de kroeg zitten (Zeyen)
- regenpiep: Hij klom langs de
- rei I: Hol de rei er mor even bij langs (Zweelo)
- remtouw: Het remtouw kwam um de heurens en dan under het lief achter de veurpoten langs (Padhuis)
- richt I: Ik bin nog even langs mien moe gaon, het lag in de richt (Coevorden)
- richten I: Do mös better richten met die gasten; no lek het net of der een bere langs megen hef
- riegel: Stoulen stunden in een riegel an het beschot langs (Vries)
- riegeln I: Even leden was het hier nog stil, noou riegelt het volk der langs (Eext)
- riek I: Kom vanaovend mor even langs, wicht, dan he'k het riek toch allend (Hijken)
- rieve I: De rieve löp hum langs de kin (Padhuis)
- rik: Nei draod langs de rikken trekken (Hoogeveen)
- rim: Daor leg een hiele rim ruumèer an de sloot langs (Stieltjeskanaal)
- rim: Maak even een rim langs de erpelkoel (Zweelo)
- roem III: IJ kunt hier roem bij langs (Eext)
- roetvoorn: De roetvoorn zit in het roet langs de kant (Sleen)
- roosiesspelde: Roosiesspelden, det waren spelden die ze bij de musse langs staken (Pesse)
- rugge I: Het zwiet lop mij langs de rugge (Geesbrug)
- schampen: De auto is net langs het muurtien schampt (Oosterhesselen)