U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liggen"
Resultaten 141 - 160 van 243
- opsteken: Bai het opsteken kommen de koppen, die onder lagen, bovenop te liggen (Roderwolde)
- opvliegen: De petriezen vleugen op en gongen achter de akkers weer liggen (Meppel)
- overeten: Hie is in het gras liggen gaon, hie hef zuch overeten (Balloo)
- overver: Wij hebt het laand nogal overveer liggen (Ruinerwold)
- overver: Ik heb toch alles al overveer liggen (Hijken)
- pacht: Hij had het arf veur de pacht liggen
- paraplu: Ik har mien parreplu in de karke liggen laoten (Barger Oosterveld)
- partij: Hij hef nog een partij rommel achter het hoes liggen (Barger Oosterveld)
- pèerdelien: Ie mut niet aal an die peerdeleide liggen te horten (Zuidwolde)
- pekelhering: Ik geleuf dat dat wicht beter op de rugge liggen wil as een pekelhering (Sleen)
- perciel: Hij hef nog ien perciel laand an de weg liggen, de rest hef hij verkocht (Broekhuizen)
- plat II: Ik heb het op het plat liggen (Klazienaveen)
- plegen III: Aj de heeile dag an het plegen west hebt, wi'j 's naachts wel liggen (Eext)
- plekkerig: Mit die regen is het koren wat plekkerig liggen gaon (Barger Compascuum)
- pompoen: In de toene hadden ze van dei dikke pompoenen liggen (Barger Oosterveld)
- pompstraot: As het waoter op pompstraot in het geutie terechtkomp, liggen de steinen goud op ofloop (Norg)
- raggeln II: Ze mut niet altied zo aover een aander liggen te raggeln (Kerkenveld)
- raozen: Ik heb de hiele dag op de zolder liggen te raozen (Sleen)
- ree III: op ree, ...rei liggen
- ree III: Wij hebt nog ondergood op ree liggen (Ruinen)