U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vol"
Resultaten 141 - 160 van 413
- knikei: Daor stiet nog een schale vol knikeier (Zuidwolde)
- knobbel: Het ies was vol knobbels en bobbels (Hoogeveen)
- knol: .../Eet ai een pan vol/Schiet ai een wan vol (Peize)
- knol: Dan driet ie een wanne vol/Eet ie een spiend/Het is allemaole wiend (Ruinerwold)
- knopspelde: De naaie boezeroen zat vol met knopspelden (Norg)
- koel: Alle koelen staon nou vol water (Meppel)
- koelkast: De koelkaast steeit vol. Aj je verhongern laot, is het je eigen schuld (Eext)
- kommerkamp: Heb maor gien haost, de kommerkaamp is nog niet vol (Drouwen)
- kop: De pot was an de kop toe vol
- koperdraod: Het jachtgeld opstrieken en het laand vol keuperdraod zetten
- koperlap: Ik heb de portmenee vol met koperlappen; het vult wel op, mor het telt niet an (Eext)
- kor: Breng even ain korre vol eerappels naor het laand (Tweede Exloërmond)
- krantenknipsel: Hie hef een duus vol krantenknipsels over dat darp (Erm)
- kribbelwaal: Een kribbelwaal is een roege waal, die vol zit met stiekels (wilde rozen, haogeldoorns en zo) (Roderwolde)
- krimp: Hij holdt vol, hij gef gein krimp (Emmer Erfscheidenveen)
- kris: Hij höld bij kris en kras vol dat het waor was (Pesse)
- krop: Ik heb er de kröppe vol van
- krul: Even een zak vol krullen halen van de klompenmaker
- kruupwortel: As ie een plante hebt woor kruupwortels an zit, dan hej zo de hele tune vol zitten (Hijken)
- kwakken I: Die jongen die hebben mij de ramen vol modder kwakt (Klazienaveen)