U zocht voorbeeldzinnen met daarin "vrouwlu"
Resultaten 141 - 160 van 190
- sladde: Wollen schoeden, die (...) de vrouwlu veul liever hebt as gekofte sladdies
- slicht: Sommige vrouwlu bint van veuren zo slicht
- slicht: Bij rouw drugen de vrouwlu een slichte mus over het ooriezer (Padhuis)
- sliert: Wat een sliert vrouwlu op 't mark (Sleen)
- slofklomp: Zundags hadden de vrouwlu vroeger miestal slofklompen an (Oosterhesselen)
- slot: Vrouger haren de vrouwlu vaok een slöttie om de haals
- snoefduusien: In de kerk hadden vrouwlu altied een snoefdeuisie in tassie (Borger)
- snoeren I: Vroeger snoerden de vrouwlu zich in corsetten (Borger)
- spinnen: Vrogger gongen de vrouwlu uut spinnen (Dwingelo)
- Stappers: Waorum mugt de Staphorster vrouwlu niet in de overall melken?
- stem: De vrouwlu deelt de stemmen oet
- steranies: Steranies was een lekker borreltien veur vrouwlu (Zwinderen)
- stieven: De vrouwlu mussen de witte mussen stieven (Dalen)
- stoet I: Manlu sneden vrogger stoet en de vrouwlu gungen melken; dat deden de mannen ok niet (Sleen)
- tatern: Moej die vrouwlu is heuren taotern (Roden)
- tekeergaon: Kieven doet allend vrouwlu, kerels gaot tekeer of speult op (Zuidwolde)
- tilber I: Mit het schonen zetten de vrouwlu de tilber aaid boeten (Borger)
- trekken: De vrouwlu zaten der aal bij te trekken
- tripklomp: Tripklompen bint van de vrouwlu (Sleen)
- twereln: Daor zit die vrouwlu weer te twereln (Sleen)