U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zitten"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 141 - 160 van 500
- heister I: Ik zal oe een heister verkopen daj het witte van de ogen veur de konte hebt zitten (Geesbrug)
- hekel II: IJ kunt net zo goed met het gat in de hekel zitten
- hekel II: *Aj het mor gewoon bint, kuj wal met het gat in de hekel zitten (Sleen)
- hemdskrage: Hij had ze in de hemdskrage zitten
- hemdslip: Ie mut dat jonk niet aldeur zo op de hemdslippe zitten
- hen I: Wie hebben ain brödse henne op tien aier zitten (Valthermond)
- hetblennen: Ik heb het hiele gezicht vol hetblennen zitten (Zweelo)
- heufd: Ze wolden beslist dat ik an het heufd van de taofel gung zitten (Meppel)
- heuispier: Hij har de heuispieren nog in het hoor zitten (Barger Compascuum)
- hiemertiesstroek: Wat hej daor in 't holt 'n hiemertiesstroeken zitten (Sleen)
- hierboven: Hierboven hew het heui zitten (Sleen)
- hoed I: Ik zul niet graog in zien hoed zitten
- hoed I: Iene op de hoed zitten
- hoek I: In 't hookie van de slaegen zitten
- hoendermiet: Niet in 't hok kommen, ij komt under 't hoendermiet te zitten (Sleen)
- hol II: Der zitten van 't jaor veul holle eerappels tussen (Klazienaveen)
- hol II: treden zitten der te hol in (Eelde)
- holtschroef: Daor moej wat langere holtschroeven indoen, dan blif het wal zitten (Oosterhesselen)
- hond: Het is een mooi hondtie, maar hij mus de starte een doem leger hebben zitten
- hongerkaambe: Dai zitten in hongerkaambe