U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zul"
Resultaten 141 - 160 van 268
- oetstukken: Zul dat raamkezien nog oetstukt kunnen worden? (Stieltjeskanaal)
- ofbrengen: Zul e dat er wel goed ofbrengen? (Geesbrug)
- ofhalen: As e kwam, zul ik hum ofhalen (Barger Oosterveld)
- ofhouwen: De slaachter zul het zwien ofhouwen (Roderwolde)
- ofkalven: Hou zul dat ofkaalven? (Roderwolde)
- ofkomstig: Waor zul dat pakkie ofkomstig van weden? (Gasselte)
- ofvraogen: Hie vruug zuk of of e der wal hengaon zul; de veurige keer was het hum ok al zo tegenvallen (Sleen)
- onthand: Wel zul mij die weer onthand maakt hebben (Hijken)
- ontschieten: De tied is mij ontscheuten. Hoe late zul het wèen? (Hollandscheveld)
- oogmark: Met welk oogmark zul e dat daon hebben? (Balloo)
- oogmark: Oet wat oogmark zul e die breeif schreven hebben? (Eext)
- ophakken: Toen ik de kaant ophakken zul, brak mai de ham (Peize)
- opholden: Kun ij hum nog een beetien opholden? De meziek zul hum een serenade brengen, mor zie bint der nog ni (Eext)
- opholden: Waor zul hij hum weer ophaolden, hij blif zo lange weg (Ruinerwold)
- opkieken: Nou heb ik wat heurd, daor zul ie van opkieken (Geesbrug)
- opkunnen: Hie is vallen. Zul hie wal opkunnen? (Oosterhesselen)
- opvriezen: De zul is opvreuren (Sleen)
- over I: Zul hij de boerderije vrij hebben of hef hij der nog geld aover
- overhebben: Ik zul der een lief ding veur overhebben, as het goed oflöp (Wapserveen)
- overtroeven: Ik dacht dat ik de slag kriegen zul, mar toen overtroefde hij mie nog (Barger Oosterveld)