U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zwien"
Resultaten 141 - 160 van 206
- schrobben II: Een zwien schrobt zuk an de wand (Barger Compascuum)
- slacht I: Het beste van de slacht bij een zwien bennen de schenken (Een)
- slachten: Het zwien is klaor. Wij gaot hum aandere week slachten (Ekehaar)
- slachter: De slaachter komp um een uur of zes het zwien ofhouwen (Balloo)
- slachtvesiet: As het zwien op de ledder hangt, komt 's aovends de naobers op slaachtveziet; zie kunt dan pochen ov (Eext)
- slagtaand: Dat aolde zwien hef van die grote slagtanden (Sleen)
- slaopen: een zwien (Roderwolde)
- slip: As een zwien een toeval of een plaog had, kreeg het een slip in het oor (Borger)
- smaak: as het achtereinde van een zwien (Zweelo)
- smakken: De olde boer smakte bie het eten as een zwien in ekkels (Zuidlaren)
- smok I: Elk zien meug, zee de boer, en gaf het zwien een smok (Eexterveen)
- snauw: (...) dan krig het wief een snauw en het zwien een trap
- snoever(d): Dat zwien, dat is een snoeverd (Sleen)
- snörken: Hij snörkte as een zwien (Roderwolde)
- spalk: Geef ie dat zwien wal genog vreten, want dat is jao zo'n spalk
- spek: Der zit een estertien spek op dat zwien (Stieltjeskanaal)
- steekmes: De slaachter pakt zien steekmes en stek het zwien in de haals (Eext)
- steil: Dat zwien hef steile oren (Klazienaveen)
- stookpot: Met het zwien slachten moej zien daj de stokpot goed an de kook hebt (Stieltjeskanaal)
- tang: Dat slat as een tang op een zwien