U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alle"
Resultaten 161 - 180 van 341
- loper: Met een loper kuj alle deuren lösdoen (Dwingelo)
- lust: Met alle lusten en lasten wordt dat hoes verkocht (Oosterhesselen)
- macht: Hij wil mit alle macht winnen (Wapserveen)
- macht: Hie leup oet alle macht (Buinen)
- marklap: Van alle soorten borduursteken, dat nuimt ze hier een marklappe (Barger Compascuum)
- markloper: Dat is een markloper, die giet alle marken bijlangs (Sleen)
- meert: In meert, alle katers beert (Nieuw Schoonebeek)
- metdrèeien: Hij draait met alle winden mit (Barger Compascuum)
- middel II: Ik heb alle middels probeerd, mor ik kun die vlek er niet weer uut kriegen (Hollandscheveld)
- miggeln: Hij miggelt alle kleuren varf deur mekaor (Een)
- mulder: Alle mulders bint gien dieven (Drouwen)
- naosnaaien: De kinder hebt mij alle trommegies naosnaaid, of ter nog wat sukergoed in zat (Stieltjeskanaal)
- neijaorloper: Ik kreeg alle neijoorlopers tegeliek (Barger Oosterveld)
- neutelkont: Ik heb nog nooit zo'n neutelkonte ziene, daor wol ik niet geern alle dagen mit warken (Koekange)
- noorden: De wiend zit alle dagen mar in het noorden (Pesse)
- numen I: Ze nuumden alle namen op (Exlo)
- oefenen: Ze hef de voete uut het gips, maor nou mut ze alle dagen oefen (Noordscheschut)
- oegel: Een gekke oegel, lop achter alle jonges an (Drouwen)
- oel: Eigenlijk nuumde wij alle vlinders een oel (Ruinerwold)
- oetbruun: Alle aier waren nich oetbröd (Barger Oosterveld)