U zocht voorbeeldzinnen met daarin "haand"
Resultaten 161 - 180 van 209
- schrieven: Hij hef een mooie haand van schrieven (Elim)
- schrikdraod: Mien opa gaf mij vrogger altied een haand en vulde dan stiekum an het schrikdraod (Havelte)
- schubbe II: Hij hef de schobben op de haand (Pesse)
- schup I: Wat as die weg gef, he'k liever op de schuppe as in de haand
- schuppen I: Schuppen was troef en ik haar net de hiele haand vol schuppens (Sleen)
- schuppen I: Ik har allennig mor een schuppen köning in haand (Eext)
- sjans: Aj argens een maagien ziet staon, waor aj de haand tegen opstikt en zij wuift terögge, dan zeg ie: (Hoogeveen)
- smeigeln: Zo achter de haand smeigeln, mar wel zo dat het toch opvalt (Hollandscheveld)
- snee: Ik had een snee in de haand, het bloed guide der uut (Zuidwolde)
- snobbeln: Het snobbelde mij zo oet de haand (Wijster)
- spandienst: hand- en spandienst. Daor warkt ze mit haand- en spandienst; de iene helpt de aander en zo kunt ze h (Geesbrug)
- spannen: Bij koepie pikken moej altied met de haand spannen (Anderen)
- spontörf: Spontörf was haand ebaggerd en mit de machine was baggel (Zuidwolde)
- steken: Hij steuk zuk precies in de moes van de haand (Barger Compascuum)
- stoetendieg: De bakkers mussen vrogger het stoetedeeg met de haand mengen (Beilen)
- strohoed: drokten die vinger dan ien de aandere haand en en gaven der een klap op. Dan was de strohoed an
- strophoos: Wij zegt potstronk en strophoos tegen een klein kind, die goed bij de haand is (Ekehaar)
- terechtzetten: De törf is niet geschikt um zo maar bij mekaar te gooien; wij muut ze allemaol in de haand terechte (Kerkenveld)
- terhaand: haand
- teruggetrekken: Hij kun zien haand nog net op tied teroggetrekken (Ruinerwold)