U zocht voorbeeldzinnen met daarin "hoes"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- glas: Het hoes stiet met de glazen op straot
- glasdicht: Het hoes is nog niet klaor, het is ok nog niet glasdicht (Buinen)
- glazen: In een glazen hoes wonen
- glazenkast: Wij hadden in het aol hoes de glaskaast in de veurkaomer (Gasselte)
- gloep I: Aj daor um de hoek van het hoes toe komt, dan koj mooi in de gloep (Oosterhesselen)
- gloepen: Zie gloept je dwars deur het hoes hen
- glorie: Dat hoes stait in de glorie
- goed I: Ik heb het goud mor in hoes haold, want het wol regen
- golden I: Die hef een golden dak op het hoes
- gracht: Um dit grote hoes lig een deeipe gracht (Eext)
- grenen: Wij hebt grenen keziens in het hoes (Sleen)
- greshoek: Vrogger haj een greshoekien bij hoes, daor kunden ij wat gres mèeien veur de pèerde (Sleen)
- greskamp: De greskaamp hadden wij achter het hoes en lupen de kalver in (Weerdinge)
- griepen: Het is griepen en vangen um het heui dreug in hoes te kriegen
- grindpad: Een grindpad langs het hoes
- groezelig: Het zag er een beetie groezelig oet in hoes (Borger)
- grommelschoer: Jonge, maak dat doe in hoes komst, der komp een dikke grommelschoer an (Barger Compascuum)
- grond: Het hoes gait tegen de grond
- groot: Zij hebt een geweldig groot hoes (Nieuw Schoonebeek)
- grummelig: Het was der slim grummelig in hoes (Roswinkel)