U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kieken"
Resultaten 161 - 180 van 231
- rammeln: Der rammelt wat, gao ies kieken of der wat los zit (Barger Oosterveld)
- redontennust: Ik weeit ok een redontennust zitten. Ligt er al eier in? Moej mor is gaon kieken (Gasselte)
- reet I: Je kunt aachter het teneel deur een reet kieken (Balloo)
- regenwörm: Oh, wat een dikke regenpieren, moej is kieken! (Sleen)
- roef II: De schipper kwam mit de kop uut de roef om te kieken hoe'k weer of het was (Nieuw Amsterdam)
- roet I: Ik laot mij niet in de roeten kieken
- schalks: Dat jonkie kan zo schalks kieken (Ekehaar)
- scheel I: hij kan wal um de houk van het hoes kieken (Barger Compascuum)
- schieren: Schieren van eier um te kieken of er ook voelen bij bint (Hollandscheveld)
- schietlood: Met het scheetlood gunk de tummerman aal kieken of de muur good recht stund (Beilen)
- schotvrij: Op schotvrije afstaand bleef e zitten te kieken (Hollandscheveld)
- schouwen: Een kniene schouwen is kieken of het een heui of een ram is (Dwingelo)
- schouwen: Even met het peerd hen schouwen um te kieken of e hingstig is (Padhuis)
- smelig: O, wat ze smelig kieken zal!
- smetterig: Ie hebt oen neie aoverhemd nog gien dag an en nou muj ies kieken, hoe smetterig het al is (Ruinerwold)
- snötverkolden: Hij is snötverkolden, hij kan haost nich oet de ogen kieken (Barger Compascuum)
- Spaans: Wat kan hij Spaans kieken
- spiensteraovend: Op spiensteraovend kwamen de jonges oet de buurt ok aaid kieken (Padhuis)
- spierlijk: Ik gung kieken en hij zat spierlijk allennig in de kamer
- spoekenkieker: Een spoukenkieker was eine, dei 'veul zag' en ok in de toukomst kun kieken (Barger Compascuum)