U zocht voorbeeldzinnen met daarin "koe"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- kalf I: koe
- kalfkoe: Ik heb hier nog een kalfkoe, ...drachtige koe, ...kalfvèers (Sleen)
- kalfs: De koe is kalf (Dwingelo)
- kalm: As er ene zeg: een bietien kalm, dan keuj zeggen: de koe mut kalm
- kalverkampien: Een kalverkampien is te klein veur een koe. De Vieverbrinken waren kalverkampies (Sleen)
- kalvermaol: Die koe gef niet meer dan een kalvermaoltie (Dwingelo)
- kaplieverig: Die koe is kaplieverig
- kaplieverig: Die koe snoert (Padhuis)
- kennelijk: Die koe is kennelijk drachtig
- ketellapper: Dei koe, die houwt as een ketellapper (Barger Oosterveld)
- keutel: Een Drèense koe kan kakken/Mit iene keutel op twei hakken
- kielerig: Die koe is zo kittels, ...kiddels
- klabiender: Wat een grote klabiender van een pèerd, ...koe, ...vrommes (Sleen)
- klauwen I: De koe klauwde achteruut en raakte de boer (Meppel)
- kling I: Het kalven gunk niet makkelijk, de kling van de koe was hielemaol op ezet (Broekhuizen)
- klobbig: Dat is een klobbige koe, die weegt! (Vledder)
- klos: Die koe hef wal 3 maond op 'n klossien lopen
- knaoren: As een koe knaort, dan is e niet goed (Hollandscheveld)
- knarpen: As een koe verstopt is, dan knaarpt ie zo (Vledder)
- knarskoezen: De koe die knarskoest van de zèerte (Dwingelo)