U zocht voorbeeldzinnen met daarin "land"
Resultaten 161 - 180 van 188
- veuren II: Wie meut nog mes veuren naor het land (Nieuw Schoonebeek)
- vliet: Het volk har de middag op en dee zien vliet op het land
- vloot: Het land vloot umjagen
- vogel: Dat land ligt er veur de vogelties
- vol II: Een volle boerenplaots is het land van een volle boer (Oosterhesselen)
- voor III: As het zwartmaken gebeurd is, lig het land in de vore (Wapse)
- voor III: Het is maolen gebeurd dat die rotzak een paar voren van oes land ofbouwde (Zweelo)
- voorstien: Op het land of bij hoes haj voorstienen (Sleen)
- vraogen: Het land vrag um règen en aans niks (Kerkenveld)
- vrucht: Zie bunt het land in, vruchten kieken (Barger Oosterveld)
- vruchtgebroek: Deur dat legaot hef hij het vruchtgebroek van het land kregen (Oosterhesselen)
- wandeln: Wandelend land
- warkverschaffing: Nou as de warkverschaffing dat land deur espit hef... (Kerkenveld)
- waterlaoge: Hoeveul stiet er nog op het land? Zuw haost met de waterlaog(e) begunnen moeten? (Sleen)
- wegwarken: Die leegte in het land wördt met de verkaveling wegwarkt (Padhuis)
- welterblok: Doe mos mit de welterblok over het land, dat doe het wat stief krigs (Barger Compascuum)
- welterblok: Met een welterblok meuken ze het land plat (Oosterhesselen)
- weltern: Dat land mot nog even welterd worden, het is zo los (Barger Oosterveld)
- zao I: Wij hebt het land te zao liggen (Zweelo)
- zèeiklaor: Het land lig zaaikloor, wie keunt an de gang (Barger Oosterveld)