U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liggen"
Resultaten 161 - 180 van 243
- reep I: Berend hef der nog een reep laand liggen (Vries)
- rest: Wij hebt er nog een hiele rest liggen (Sleen)
- richelderij: Hej nog wat richelderij bij hoes liggen? Wij moet nog een èendtien hebben (Sleen)
- riebewies: Jan haar zien riebewies in hoes laoten liggen (Hijken)
- rief: Ik heb de rief in het heuilaand liggen laoten (Drouwen)
- riegel: Wij hebt het heui mooi in riegels liggen, wij kunt het zo ophalen (Sleen)
- riense: Van ledder tot ledder kwam disse rienste te liggen um makkelijk te zitten (Smilde)
- rimpelig: As de proemen laank liggen, worden ze rimpelig (Roswinkel)
- roggenaor: De roggeaoren die bleven liggen nao het garven binden, weurden oplezen (Beilen)
- roggenkaf: Roggenkaf bleef vaak liggen en kwam later op de erpelbulten (Sleen)
- rutern I: De kippen liggen te rutern in dat mulle zaand (Klazienaveen)
- schaol II: Wij hebt almaol schaolen op de balken liggen (Sleen)
- schaopevacht: Daor hej een mooie schaopevacht, ...een mooi schaopvellegien veur het bedde liggen (Sleen)
- scharp I: Pas op mit zwemmen in de wieke, daor kan wal scharp in liggen (Barger Compascuum)
- schat II: Aachter zien hoes hef e een schat laand liggen (Eext)
- schat II: nog drei schat land liggen (Vries)
- scheertörf: De scheertörf komt in de lengterichting te liggen in 't diek (Roswinkel)
- schelbos: Daor hej nog een paer schelbossen liggen (Dwingelo)
- schien III: Wij hebt de schein er nog wel liggen (Zuidwolde)
- schietvörkien: Hij har het scheitvörkie boven in het scheitgat liggen laoten (Barger Oosterveld)