U zocht voorbeeldzinnen met daarin "maken"
Resultaten 161 - 180 van 416
- krom: Hie kan niet veul kroeme sprongen meer maken
- kruden: Veur het worsten maken, moej het met eerst kruden (Oosterhesselen)
- kruderij: Wij wilt daor een krudenhoekien maken veur wat kruderije (Hollandscheveld)
- krukmes: De klompenmaker gebruukt een krukmes um de ruge vorm van de klompe te maken; det mes zit an de bok (Hoogeveen)
- kruusdoorn: Van kruusbezen kuj een goed glas wien maken (Fluitenberg)
- kuur: Het is 'n hiele kuur um zölf een klied te maken (Padhuis)
- kwaanskwies: Zij kan zo mooi kwaanswies 'n bosschuppie maken (Hoogeveen)
- kwaod II: Ik kan mij der niet kwaod um maken
- kwellen II: Ik heb er niks met te maken, daor hoeft ze mij toch niet met te kwellen (De Wijk)
- land: Ik wil helemaol gien ruzie maken um een stukkie laand, ik laot de kette der wal op gooien
- letten I: Wat let oe nou um is een mooie reize te maken (Ruinerwold)
- liek III: Veur de winter mussen wie altied de weg mooi liek maken. As het dan vreur, dan kunden ze der mooi ov (Barger Compascuum)
- liek III: Aj de tuun inzèeit met de liende, kuj liek wark maken (Zwinderen)
- liemstamper: Een liemstaamper mus ie zölf maken (Hoogeveen)
- liendetouw: Der was een liendetouw bij de boerschup, die wuur gebroekt bij het maken van de wegen (Sleen)
- liesterkrallenboom: Oet een liesterkrallenboom sneden wie takken um der fluities van te maken (Barger Oosterveld)
- loonwarker: Is de loonwarker der al west um de gierkelders leug te maken? (Padhuis)
- maggeschölk: Bij het voren dreugen wij seins een magge, bij het pullen schone maken deden wij een maggeschölk ve (Zuidwolde)
- maken: Hij zal het niet lang meer maken (Sleen)
- maken: Zie kunt hum wal maken en brèken (Koekange)