U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mes"
Resultaten 161 - 167 van 167
- wetplank: IJ moet mij het mes nog even over de wetplank holden (Stieltjeskanaal)
- wetstien: As het mes deur verkeerd sliepen op de eg kommen is, meuj een wetstein gebruken om hom weer schaarp (Vries)
- wies I: Dat mes, daor bin ik wies mit (Geesbrug)
- woorargens: Ik heb mien mes woorargens verleuren (Hooghalen)
- zaag: Dat mes is zo stomp as een zaog (Anderen)
- zul: Ik wil dat mes even wetten op de zul (Padhuis)
- zunde I: Het is zunde, det de koenen in het water schiet, want de boeren hebt de mes zo hard neudig (Ruinerwold)