U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mus"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- gres: Der mus neug wat regen op het gras (Eexterveen)
- groet I: Ik mus je de groeten van hum doen (Sleen)
- groetenis: Ik mus oe de groetenisse aoverbrengen (Hoogeveen)
- grond: Hij kwam der met een vouer zwaarde grond aanzetten en ik mus geel zaand hebben (Eexterveen)
- grond: Hij mus van de grond af begunnen
- gummieband: Bij een koetse op gummiebaanden mus het peerd een bellegien anhebben volgens gemienteverördening (Zuidwolde)
- haal II: Het har hael an de klinke, d.i. der mus nog hiel wat gebeuren, eer het resultaat har (Wapserveen)
- haasien-over: knienen en de achterste mus dan aover de hele regel springen; de haanden op de rogge van het haasie, (Hollandscheveld)
- hachten: Dat mus e mor ies hachten (Stieltjeskanaal)
- hageldoornhege: De haogeldoornheeg mus vaok knipt worden (Norg)
- halfoordsglas: Job mus vrouger oet het halfoordsglas altied veurdrinken (Eexterveen)
- halfrouw: Bij haalfrouw haj een tulen mus (Eext)
- halverwege: Halverwege mus hij opgeven, do kun hij nich meer (Barger Compascuum)
- handeln I: Ik wus neit, hou ik mus handeln in dat geval (Eelde)
- handhaven: Een onderlinge ofspraok mus handhaofd worden (Een)
- handlangen: Ik mus de reitdekker haandlangen (Norg)
- hanghaol: Vrugger mus op
- hannesen: Wat mus ik der tegen hannesen om klaor te kommen (Norg)
- hap: Het mus in een hap en een snap gebeuren
- happen: Veur zien neie gebit mus hij hen happen