U zocht voorbeeldzinnen met daarin "overal"
Resultaten 161 - 180 van 188
- tegenin: Die vervelende krummel gait altied overal dwars tegenien (Barger Oosterveld)
- Thomas: Die ongeleuvige Thomas dreef overal de spot met (Zuidlaren)
- tieloos: En overal in de tunen mooie gele tielozen (Broekhuizen)
- tjitten: Die hond stiet overal te tjitten
- toeholden: Waor aj bij bint, wor ie bij rekend; ie kunt overal niet bij toeholden (Hijken)
- trekken: Overal lag wat, ij kunden gien bien trekken
- van II: In de oorlog van 40 - 45 hadden wie overal verlet van
- vergif: Zie doet tegenwoordig zowat overal vergif op (Wijster)
- verhaoren: As de hond verhaort, kuj overal hondehaor vienden (Fluitenberg)
- verkeerd: Hij was zo verkeerd, hij muuk hum overal veur oet (Sleen)
- verrekt: Het is overal verrekte secuur op (Barger Compascuum)
- vesiten: Zij visiet met Jan en alleman, mar ja, zij dringt zich ok overal op (Padhuis)
- vettig: Hij har wat vettige vingers en overal kuj de vingermollen nou zein (Barger Oosterveld)
- vingern: IJ moet niet overal an zitten te vingern (Dalen)
- vleizem: Hij is overal vleizem in en hij kan ok vleizem warken (Pesse)
- voelak: en die is overal veur in staot (Klazienaveen)
- vuurgaffel: In een bakoven trökken ze met een vuurgaffel het vuur overal en as ze weer doofd waren, hulden ze d (Oosterhesselen)
- waffel: Die zit overal met heur waffel tussen
- wagendek: Wij moet een nei wagendek hebben; overal bint er splinters of (Oosterhesselen)
- wegkusen: De kiepen zachies wegkusen, aans vliegt ze overal op (Wapserveen)