U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pèerd"
Resultaten 161 - 180 van 267
- remtouw: Wij moet het pèerd even het remtouw andoen, veurdat e dekt wordt (Sleen)
- remtouw: Het remtouw kwam um het achterbien van het pèerd (Dwingelo)
- remtouw: Um een pèerd van de bienen te kriegen, gebruukt ze een remtouw (Wapse)
- rien II: Op dat pèerd kuj niet rien, het is een smèerlap (Sleen)
- rikrak: Een aold rikrak van een pèerd (Sleen)
- roem III: Dat pèerd hef een roeme stand, ...stiet roem
- röthoef: Ik geleuf dat oes pèerd röthoef hef, wij moet de veeas mor ies halen (Hooghalen)
- ruter: *Ruter op pèerd/Laot ze mor lopen/Hoeveul maonties, ...knopen is het wèerd (Sleen)
- schaopebek: Dat pèerd hef een schaopebek (Sleen)
- schaopebek: Een pèerd of hond kan een schaopebek hebben (Weerdinge)
- scharp I: Dat pèerd stiet veerkant op scharp
- schithak: Een schithak is een pèerd dat tegen de muur houwt (Sleen)
- schobber(d): Dat pèerd, dat is een schobberd
- schoem: Het pèerd har wal een haand schoem tuschen de bienen (Sleen)
- schoft III: Dat pèerd hef de schoft te leeg (Sleen)
- Schoonbeker: Dat pèerd hef een Schonebeker kop
- schudden: Het pèerd schudt zuk
- schurftig: Het pèerd is wat schurftig (Dwingelo)
- schussel: Wat is dat een schussel, ...schossel van een pèerd
- Sint-Matthies: Mit Sinte Matthies was der nog gien ies, en de zesden mèert reden ze nog mit slee en pèerd (Wapse)