U zocht voorbeeldzinnen met daarin "stuk"
Resultaten 161 - 180 van 352
- ofhangen: Wie hebt dat stuk grond naor het zuden ofhangen laoten (Barger Compascuum)
- ofkniepen: Een stuk draod ofkniepen (Nieuw Amsterdam)
- ofkniepen: Wat een stuk wind, de aodem kneep mij of (Vries)
- ofploegen: Ik heb eerst dat stuk laand ofploegd en toen bin ik hen hoes gaon (Weerdinge)
- ofsnien: De weg har zo'n wiede bochte, wie hebt een stuk ofsneden (Barger Oosterveld)
- oftreen: Even oftreden, hoe groot dat stuk is (Sleen)
- oftrekken: Het underste stuk van die trui za'k oftrekken en wat roemer breien (Eext)
- ofvallen: Het valt je of, aj zo'n stuk met zo'n koffer lopen moet (Emmen)
- ofwatering: Het is een mooi stuk laand, maor een slechte ofwaotering (Roden)
- ofwiezen: De anvraog um een stuk grond an te meugen maken, is ofwezen (Padhuis)
- ofzagen: Hie hef een stuk van dat holt ofzaagd, het was te lang (Beilen)
- ofzetten: Ik heb dat stuk land mit prikkeldraod ofzet (Barger Oosterveld)
- ofzien I: het stuk laand ofzien
- ofzudden: Nog even dat stuk heideveld ofzudden (Gasselte)
- onbenul: Wat veur een stuk onbenul is dat? (Gasselte)
- onbenullig: Woor bemuit hij zuk met, zo'n onbenullig stuk vreten (Emmer Erfscheidenveen)
- ongaal: Dat is een ongaol stuk land, het is zo bulterig (Zwinderen)
- ongel: Aj as kinder verkolden wassen, dan dee mien moeder oes een stuk grauw papier op de burst, waor ongel (Buinen)
- ongeluk: Det stuk ongelok van een vent; ie zulden hum lèventig villen (Ruinerwold)
- onkaant: Dat stuk laand is onkant