U zocht voorbeeldzinnen met daarin "tegen"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- fiengevulig: Dat kun je tegen die man niet zeggen, daor is die te fiengevulig veur (Balloo)
- fietsrek: Het fietsrek is vol, zet de fiets mor tegen de muur an (Valthe)
- flèren: Het flèerde tegen de roeten (Wapserveen)
- flèren: Die jonges fleren tegen de wichter (Emmer Compascuum)
- flikkern: Die man kwam ons lest tegen en hij zat te flikkern met zien lichten van de auto (Peize)
- foekepot: Wij zegt foekepot tegen een olde stoomfietse (Koekange)
- fokseln: Hie mus der aordig tegen fokseln om der tegenin te kommen
- fokseln: Dat kleine hontien zit aal tegen die grote hond an te fokseln (Sleen)
- fosseln: Zit niet zo an mij te fosseln, zee wicht tegen heur jong
- gaarriegel: Aj een nei zwad begunt, dan moej eerst een gaarriegel maken, dan valt ze tegen mekaar (Beilen)
- gaarriegel: De gaereslaegen doej, aj wèerummemeien, tegen het zwad langes (Smilde)
- gaoflijk: Mien tante was een best mens, ze was gaoflijk tegen iedereen (Erica)
- gaon: Hij was der arg tegen en is der aordig tegenin gaon (Nieuw Dordrecht)
- gaorzwad: Een gaorzwad wör tegen 'nkanner opmaaid (Roderwolde)
- gapen: Wie gaon naor berre, want wie zitten tegen mekaor aan te gappen (Valthermond)
- gapen: Aj tegen mekaor gapt, bi'j niet kwaod op mekaor (Eext)
- garst: De garst was met een onweersbui almaol tegen de vlakte gaon (Borger)
- gat: Ie mön de eerappels op het tweide gat zetten tegen het anbraanden
- gedwarrel: Loop mij toch niet zo veur de voeten, ik kan niet tegen det gedwarrel (Ruinerwold)
- gehemmel: Ik zee tegen de vrouw: schai toch oet aal met dat gehemmel en gefissel, het is ja schoon (Eexterveen)