U zocht voorbeeldzinnen met daarin "wark"
Uw zoekopdracht leverde meer dan 500 resultaten op, specificeer uw zoekopdracht.
Resultaten 161 - 180 van 500
- glasoog: Dat pèerd hef een glasoge. Hie is er niks minder um in het wark, mor het lik wat raor (Zweelo)
- glee II: Wij bint al een mooi op glee met dat wark. De erpel er nog in en dan biw klaor
- glooien: Goed glooien is niet ieder zien wark (Geesbrug)
- glunig: Die is zo glunig op het wark, die löp altied veuruut, ...die kuj
- goezebroek: Zoe'n goezebroek kunj niet in het wark hebben (Broekhuizen)
- grafdelver: Een grafdelver hef gien mooi wark (Ruinen)
- graoperd: Het is een graoperd in het wark (Sleen)
- groeten II: Zij hef niet veul verstand van het wark, ze zit er maor wat in het ronde te groeten (Drouwen)
- grond: Dat is niet zo arg, het wark zit toch an de grond (Sleen)
- grond: Het meeste wark muj bij de grond zuken (Hollandscheveld)
- grond: Dat wark komp niet van de grond (Nieuw Dordrecht)
- groot: Hij hef een groot wark annomen
- groot: Het is groot wark
- gruppen: Dat gruppen was zwoor wark (Barger Compascuum)
- guunstig: Dat is guunstig wark
- haand: Den hef de haande naor het wark staon
- haand: Dat wark dat past hum, het lig hum zo veur de haanden
- haand: Het wark wil hum wal van de hand
- haand: Hie nemp heur veul wark oet de handen (Oosterhesselen)
- haand: Veul handen maken licht wark (Klazienaveen)