U zocht voorbeeldzinnen met daarin "zeggen"
Resultaten 161 - 180 van 220
- snötdoek: Wie zeggen buusdouk of snötlabbe (Valthermond)
- steigern I: Hij kwam der ansteigern mit een gezichte, det hij wel èven de woorheid zul zeggen (Broekhuizen)
- stem: kapittel heeft veel te zeggen (Ruinen)
- strammig: As een koe of peerd mit de benen trekt, zeggen wij altied: die is ok aordig strammig (Schoonoord)
- stremmen II: Ik wil niet zeggen dat het zeer döt, maar het stremt zo (Hollandscheveld)
- stuk I: Hij kun niks meer zeggen, hij was hielmaol van stuk (Odoorn)
- sunterklaos: Ik zal het tegen sunterklaos zeggen, dan kriej niks (Sleen)
- t: Om de biggen an het zoegen te kriegen, zeggen wai neit t,t,t, mor zoegen wai de t in (Norg)
- tart II: en dan hadden ze ook nog een tart an oe. Dat wil zeggen dat ze verder esprungen hadden en dan mus ie (Hollandscheveld)
- tegen: Hij wol niks tegen heur zeggen (Roderwolde)
- tegenwicht: Wij mut is wat tegenwicht geven, aans krig hij teveule te zeggen (Ruinerwold)
- timmern: Ie meut nich teveul zeggen, hij timmert der drekt op (Barger Oosterveld)
- tipgeld: As ik wat veur oe te koop wete, zal ik het zeggen, mar ik verwachte dan wel wat tipgeld (Kerkenveld)
- tweibak: Wie zeggen beschuut en de aolden zeden twaibak (Valthermond)
- vaarrad: Ie kunden zeggen: ik bin mit het rad, maar eerder ook mit het vaarrad (Hollandscheveld)
- vakwark: Zoas hij dat schip laden hef, kuj wal zeggen dat het vakwark is (Barger Oosterveld)
- vao: Ik zal het tegen vaotien zeggen (Sleen)
- vast: Ik kan het niet vaste zeggen, ik gisse der naor
- vellerij: Velleraai zeggen wai ok tegen het uier van een kou (Roden)
- veralteraozie: In de veralteraozie kun e gien woord zeggen (Sleen)