U zocht voorbeeldzinnen met daarin "Beilen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- Beilen: Enkele reis Beilen
- Beilen: Za'k je Beilen wiezen
- briefkaort: Aj atmet hen Beilen gaot, woj dan wal even een paar breefkaorten metnemen? (Hijken)
- Keulen: Amerika, Amsterdam, gaans, Blankenham, Beilen, Babel, Emder
- onnibus: Van Assen naor Beilen leup vrogger een onnibus met een peerd der veur (Hijken)
- oosterd I: Bij Zweel en Coevurden; dat neum wij in Beilen oosterd (Beilen)
- overtrouwen: Zij trouwt in het gemientehuus in Beilen en gaot overtrouwen in de kerk in Rolde (Beilen)
- rooi I: Het dörp lig in de rooi van Beilen (Diever)
- zwarfdier: In Beilen hebt ze nou een tehuus veur zwarfdieren (Hoogeveen)