U zocht voorbeeldzinnen met daarin "Karst"
Resultaten 1 - 11 van 11
- Karst II: Dat is een kerel as Karst/En wat is Karst/Die de broek barst (Klazienaveen)
- Karst II: en Karst was een hondekeutel (Kerkenveld)
- Karst II: en Karst was een kerel van niks (Pesse)
- Karst II: Ie bint een kerel as Karst en Karst was een kerel die dreet. Wat bin ie nou? (Hoogeveen)
- Kasjan: Karst
- kèrel: Het is een kerel as Karst en die leut zich deur een klokke doodbieten (Hoogeveen)
- kèrel: Karst II
- kikker: Karst II
- knop: Nao de karst zet de kastanjebomen ook weer knoppen (Noordscheschut)
- piel I: *Een kerel as Karst/Die de broek barst/ De piele stiet/En alle aovends uut vrijen giet (Wapserveen)
- underdeur I: Hie was een kerel as Karst en Karst was een kerel as een onderdeure (Vledder)