U zocht voorbeeldzinnen met daarin "Möppeler"
Resultaten 1 - 10 van 10
- darpsneis: De Möppeler kraante hef het meeste dörpiesneis, hoewel, de Asser toch ook wel (Diever)
- fladdern: As de knollen fladdert mit de Möppeler markt, dan kunt ze nog goed worden: dan pakt de wiend ze, da (Zuidwolde)
- floddern: As Möppeler mark de knollen floddert, kunt ze nog goed worden (Zuidwolde)
- hokvast: Hij is zo hokvaste dat, as hij nog ies een stukkien gaot fietsen, hij de Möppeler toren wel mut bli (Meppel)
- lezen II: Ik heb gien tied um veule te lèzen, maar de Möppeler kraante van A tot Z (Meppel)
- Möppeler: Möppeler moggen
- Möppeler: Een Möppeler prat wat aans as oens (Dwingelo)
- plaotselijk: De Möppeler kraante hef een bool plaetselijk neeis (Diever)
- toren: ...de Möppeler toren... (Koekange)
- veurtaon: Veurdan brengt hij oens alle dagen de Möppeler Kraante (Havelte)