U zocht voorbeeldzinnen met daarin "aanrecht"
Resultaten 1 - 10 van 10
- aanrecht: De vrouw stun veur het aanrecht de koppies te wassen (Buinen)
- blank II: Ze harren 't aanrecht zo blank as zulver (Ruinerwold)
- blik II: Het blik stait op het aanrecht
- fladdern: Blief toch boven dat aanrecht te fladdern (Hijken)
- ofwaskwast: De ofwaskwast lag nog op het aanrecht (Beilen)
- ontieg II: Dat aanrecht zag er ontieg oet (Roswinkel)
- plun II: Der lig wal een plunne op het aanrecht (Barger Oosterveld)
- theeblad: Het theebred staait op het aanrecht (Roderwolde)
- waterslot: Een waterslot hej ok ien een wc en een aanrecht (Fluitenberg)
- zwengelpomp: Wij hadden boven het aanrecht eerder een zwengelpomp (Buinen)