U zocht voorbeeldzinnen met daarin "absoluut"
Resultaten 1 - 9 van 9
- absoluut: Zuj dat wal doen? Jao, absoluut! (Oosterhesselen)
- absoluut: Hij wol absoluut nich mit (Barger Oosterveld)
- absoluut: Dat is absoluut fout, aj het zo doout (Anderen)
- absoluut: Daor heb ik absoluut niks met te maoken (Anloo)
- absoluut: Het is absoluut woor (Sleen)
- eizalf: Eizalve is het witte van het ei, vermengd mit eulie, tegen braanden. Der mug absoluut gien gèel in (Hollandscheveld)
- naeterig: Een steegien, dat...naeterig is en absoluut niet zachten wil, legt er slangenvel op
- nee I: Daor zeg ik absoluut nee tegen (Buinen)
- obsluut: absoluut