U zocht voorbeeldzinnen met daarin "achterbaks"
Resultaten 1 - 11 van 11
- achterbaks: Hij is nooit rechtuut, altied achterbaks (Meppel)
- achterbaks: Het rechte vertelt hij nooit, hij is altied zo achterbaks (Havelte)
- achterbaks: Het is aaid makkelijk, aj wat geld achterbaks hebt (Stieltjeskanaal)
- achterbaks: Hij heul zuk achterbaks, hij wol zuk nich zein laoten (Barger Oosterveld)
- achterbaks: Blief niet zo achterbaks staon, kom mar ies veur het front (Oosterhesselen)
- achterbaks: IJ moet je problemen niet altied achterbaks holden
- achterbaks: Die vent zeg nooit precies woor het op stiet; hij holdt altied wat achterbaks (Broekhuizen)
- achterbaks: Ik heb het zo lang achterbaks holden
- gniffeln: Gniffeln is achterbaks giecheln (Wapserveen)
- noestegat: Lui, die deur een noestegat of zoks ingloepen, bint achterbaks (Smilde)
- smeelderd: Een smeelderd prat je naor de mond, mor is ok vaal en achterbaks (Sleen)