U zocht voorbeeldzinnen met daarin "akkoord"
Resultaten 1 - 19 van 19
- akkoord I: Daor gao ik niet met akkoord (Beilen)
- akkoord I: Met die kerel, daor kuj gien akkoord met kriegen (Eext)
- akkoord I: Hie kreeg 't akkoord met hum
- akkoord I: Zij kregen akkoord en het huus was verkoft (Hoogeveen)
- akkoord I: Hij kreeg 't akkoord
- akkoord I: Zij bint het akkoord worden (Anderen)
- akkoord I: ... het akkoord klaor worden
- akkoord I: Het op een akkoord gooien (Diever)
- akkoord I: Wij moet akkoord maoken (Gieterveen)
- akkoord I: Ik heb dat wark in akkoord anneumen (Erica)
- akkoord I: Hou is het gaon, binj in het akkoord kommen met je beide? (Vries)
- akkoord II: Akkoord, Van Putten!
- diskeze'ren: Zie hebt er lang over diskezeerd, mar zie bint het akkoord toch klaor worden (Oosterhesselen)
- handelswieze: Met die handelswieze kaan'k niet akkoord gaon (Stieltjeskanaal)
- inleggen: As ik je was, ik zul het mor inleggen, hier kuj toch niet akkoord met gaon (Eext)
- klaorworden: Wij kunt het akkoord niet klaorworden
- ophissen: De zaak ophissen is gien kunst: zörg mar dat er weer een akkoord komp (Padhuis)
- Putten, van: Akkoord van Putten
- touwtrekken: Zij hebt nog gien akkoord, zij bint er nog aover an het touwtrekken (Kerkenveld)