U zocht voorbeeldzinnen met daarin "algemien"
Resultaten 1 - 10 van 10
- algemien I: Dat is een man veur het algemien
- algemien I: Het nut van het algemien
- algemien II: Dat wordt toch algemien ezegd (Hollandscheveld)
- algemien II: Het is gien knap persoon, mar hiel aordig en algemien
- gezegde: Het algemien gezegde is: 't möt wal zo wezen (Sleen)
- goedvinden: Mit algemien goedvienden (Zuidwolde)
- karspelholt: Het karspelholt was de bos van het algemien (Zuidwolde)
- pisman: Pismannen was vuurwaark in het algemien. Laeter kwamen er meer soorten pismannen (Wapserveen)
- potstölp: Eerder zeden ze potstölp, mor non algemien potdeksel (Sleen)
- spuiten: In het algemien kunt zusters beter