U zocht voorbeeldzinnen met daarin "alias"
Resultaten 1 - 4 van 4
- alias: Wat is dat een alias, die vent (Zweelo)
- alias: Hij is een alias, holdt hum in de gaeten (Dwingelo)
- olias: alias
- waant I: Wat is dat een alias van een jonge, wat een loeder, hij mus een waant klappen hebben (Smilde)