U zocht voorbeeldzinnen met daarin "allang"
Resultaten 1 - 14 van 14
- armlastig: Zie zint zo wied achteroet boerd, dat ze allang armlastig zint (Sleen)
- beschieren: Ik had het allang beschierd (Zuidwolde)
- betaald: Dat spul is allang betaald (Barger Oosterveld)
- doende: Hij het er allang over dounde west (Eelde)
- levenstieken: Wij hebt allang gien levenstieken van hum had (Weerdinge)
- lid I: Hie is niet goed, hie hef het allang under de leden (Dalen)
- peiger II: De hond is allang peiger (Diever)
- peiger II: Jan was allang peiger, toen wij kwamen (Erica)
- scheper: ik had die meid allang een smok egeven (Hoogeveen)
- schieten I: Ik har hum allang scheuten (Buinen)
- sloeren: Hie mus dat allang ofwarkt hebben, mor hie sloert er aal met hen (Sleen)
- underbreking: Zunder die onderbreking waren wie allang kloor west (Barger Oosterveld)
- versloffen: Dat mus allang west hebben, mor ik heb het helemaol versloft
- voelnisbak: Die olde rommel lag allang in de voelnisbak (Zuidwolde)