U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anbinden"
Resultaten 1 - 12 van 12
- anbinden: Die vent moej kort anbinden, anders krieg ie nooit gien geld
- anbinden: Je moet de kinder beter anbinden
- anbinden: Ik zal de pronkerse bonen even anbinden (Roderwolde)
- bols: Wij moet eerst die bolse koe even anbinden, veurdaw de aandern vastzet (Stieltjeskanaal)
- framboos: Wij moet de framboos nog anbinden (Borger)
- frambozenstroek: Wij muut de frambozenstroeken nog anbinden (Eext)
- kalf I: Een dood kalf tweizield anbinden
- kat: De kat de bel anbinden (Gasselte)
- pronkboon: Ik zal de pronkerse bonen even anbinden (Roderwolde)
- twiezield: Een dood kalf twiezield anbinden
- vollaan: Aj een vraacht heui of koren vollaon hebt, moej het nog anbinden (Anderen)
- zichter: Hij kan wel twei zichters anbinden