U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anbrengen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- anbrengen: Hij was an het messeln en ik mus steinen anbrengen
- anbrengen: Een nei lid anbrengen bij de club (Odoorn)
- anbrengen: Ik kan het niet meer anbrengen (Sleen)
- anbrengen: Hij har het te drok; zodoende kun hij het wark niet anbrengen (Ruinerwold)
- snui: Aal dat snui van de boswaal zul wij bij het paoskvuur anbrengen (Eext)