U zocht voorbeeldzinnen met daarin "angeboren"
Resultaten 1 - 6 van 6
- angeboren: Het is een angeboren aord, hij kletst net as zien va (De Wijk)
- angeboren: Dat is een angeboren gebrek (Beilen)
- angeboren: een angeboren ofwieking (Grolloo)
- angeboren: Wat hum mankeert, dat is angeboren schoonheid (Anderen)
- aord: Och jong, dat is hom angeboren, hij hef een aordie van zien vaortie (Vries)
- ofwieking: Dat is een angeboren ofwieking (Erica)