U zocht voorbeeldzinnen met daarin "anhechten"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anhechten: Brek mij de draod, zegt de naaister, nou mu'k hum weer anhechten (Meppel)
- anhechten: Met het breien en het haoken moet de vrouwlie aaid anhechten, as ze wieder wilt (Eext)
- anhechten: Bij het spinnen moej het gaoren mangs anhechten (Padhuis)
- anhechten: Dat papiertien moej anhechten an de breef diej nog stuurt (Hijken)
- anhechten: De wagen anhechten
- anhechten: In de bouw is anhechten: tiedelijk vaastmaoken (Gasselte)
- kluwen: Ik mot nog even ain neie kloune anhechten (Valthermond)